31
De man had een vriendelijk gezicht en stelde zich keurig aan Irma voor. Hij wilde haar graag een paar vragen stellen over Wouter Majoor.
‘Ga maar in mijn kantoor zitten,’ zei Vince.
‘U bent met hem bevriend.’ De man maakte de indruk dat hij geen tegenspraak verwachtte.
‘Dat klopt, maar niet meer zo heftig als in het begin. Hij is nu getrouwd en heeft een kind.’
‘Wat vindt u daarvan?’
‘Wat mij betreft is dat prima.’
‘Hoe heftig is het geweest tussen u?’
Ze lachte breed. ‘Tamelijk heftig. Uren zoenen en twee keer seks. Maar daar bleef het bij.’
‘Waarom bleef het daarbij?’
‘Meer zat er van beide kanten niet in. Ik ben zijn getuige geweest toen hij trouwde en ik denk dat dit wel genoeg zegt.’
‘Bedoelt u dat het niet zo diep zat bij u?’
‘Ik zei al dat het van beide kanten niet veel voorstelde. We zijn gewoon vrienden. Wat is er met hem aan de hand? Is hij ergens bij betrokken geraakt?’
Toen vertelde de man dat Wouter drie weken eerder spoorloos verdwenen was, zonder een bericht achter te laten voor zijn vrouw.
Ze haalde haar dienstrooster erbij en probeerde zich te herinneren wanneer hij voor de laatste keer in het Grand Café was verschenen. Het lukte haar om kalm te antwoorden op de vragen die aan haar gesteld werden. Ze was ook kalm, haar hartslag was normaal, haar handen trilden niet. ‘Dat is een week of vijf geleden,’ stelde ze vast. ‘Hij kwam niet zo vaak meer na de geboorte van zijn zoon. Logisch, natuurlijk.’
‘En u had geen relatie meer met hem?’
‘Nee. Natuurlijk niet. Al niet meer sinds hij een relatie begon met Cocky.’
‘U kent Cocky?’
‘Ik was toch hun getuige? Cocky was er gewoon bij toen ze trouwden.’
‘Weet u met wie hij omging?’
‘Hij vertelt wel eens iets over de moeder van Cocky, maar ik heb niet de indruk dat hij daar een warme relatie mee heeft. En ik geloof dat hij ook contact heeft met een van zijn collega’s.’ Irma lette goed op dat ze in de tegenwoordige tijd bleef praten. ‘Sorry, ik heb geen zicht op zijn sociale leven.’ Ze deed of ze nadacht. ‘Ik heb de indruk dat hij zich meer op zijn werk werpt sinds hij getrouwd is.’ Terwijl ze het zei, had ze al spijt.
De rechercheur keek haar strak aan. ‘Weet u zeker dat het vijf weken geleden is?’
Ze dacht goed na voordat ze een antwoord gaf. En ze zorgde ervoor dat haar verhaal over de omgang met Wouter qua tijdoverzicht klopte. De rechercheur herhaalde een paar keer dat ze hem had leren kennen toen ze in het Grand Café kwam werken en dat ze toen twintig was. Dat hij eenentwintig jaar ouder was, maar dat het leeftijdsverschil nooit een punt van discussie was geweest. Dat Wouter op jonge vrouwen viel en ook getrouwd was met een vrouw die veel jonger was dan hij. Een vrouw met een kinderwens. En dat Irma daar dus geen bezwaar tegen had. Ze flirtte met de rechercheur en zag dat hij het in de gaten had. Ze vertelde dat ze oudere mannen interessanter vond dan knapen van haar eigen leeftijd. Hij vertrok geen spier.
‘Ik heb de indruk dat u niet ongerust bent over de verdwijning van de heer Majoor,’ zei hij toen er een stilte viel.
Ze blies een haarlok van haar wang. ‘Niet ongerust? Ik vind het geen smakelijk idee. Maar als ik heel eerlijk ben moet ik wel zeggen dat hij de laatste keren dat ik hem sprak op mij geen gelukkige indruk maakte.’
‘Bedoelt u dat hij iets vertelde over zijn huwelijk?’
‘Het waren meer toespelingen op het huisje-boompje-beestjeleven dat hij leidde. Hij deed daar nogal cynisch over.’
‘Dat was dan snel, hij is toch nog niet zo lang getrouwd? ‘
Irma reageerde niet.
‘Acht u hem in staat om zonder een bericht achter te laten te vertrekken?’
‘Dat heeft hij toch gedaan? Het voegt volgens mij weinig toe als ik ga beweren dat ik hem daar eventueel niet toe in staat acht.’
‘Heeft hij er tegen u geen enkele toespeling op gemaakt?’
Ze keek de man recht aan. ‘Nee.’
Hij gaf haar een visitekaartje. ‘Denk nog eens goed na of meneer Majoor misschien iets gezegd heeft waaruit af te leiden was dat hij van plan was om zijn gezin te verlaten. En vooral over waar hij dan nu zou kunnen zijn.’
‘Ik zou met de beste wil van de wereld niet kunnen zeggen waar hij nu is.’
‘En ik zeg dat u volgens mij veel meer van hem weet dan u op dit moment wilt toegeven.’ Hij stond op. ‘U bent de eerste die niet steil achteroverslaat van zijn verdwijning.’
Irma stond ook op. ‘Dat klinkt heel verdachtmakend.’
‘Het is niet meer dan de constatering van een feit.’
Er hing onraad in de lucht.
‘Ik zal erover nadenken,’ beloofde ze.